Medicijnen en voeding volgen na inname dezelfde weg in ons lichaam. Bij de vertering, tijdens de opname en de verdere stofwisseling kunnen ze met elkaar reageren, waardoor het soms beter kan zijn om specifieke combinaties tussen voeding en medicijnen te vermijden. Wist je bijvoorbeeld dat grapefruit en granaatappels beter vermeden worden wanneer je statines (simvastatine, atorvastatine of rosuvastatine) gebruikt om je cholesterol te verlagen?

Interacties tussen voeding en medicijnen

Het meest voorkomende probleem is dat voeding de opname van een medicijn verstoort, waardoor het de werking van het medicijn vermindert. Hieronder een aantal voorbeelden:

  • Calcium, in zuivelproducten, kan tetracycline (een antibioticum) binden waardoor de opname verhinderd wordt;
  • Monoamide-remmers (MOA-remmers), een groep medicijnen ter behandeling van depressie, kunnen in combinatie met tyramine leiden tot een snelle bloeddrukverhoging en hoofdpijn. Tyramine zit met name in oude kaas, kippenlever, peulvruchten, vlees uit blik, gedroogde vis, sojasaus, bier en rode wijn;
  • Vitamine-K-rijk voedsel zoals spinazie en broccoli kan van invloed zijn op bloedverdunners. Ook hoge doseringen van vitamine-C-rijke (>1000mg) blokkeert de werking van het antistollingsmiddel warfarine;
  • Alcohol kan de stofwisseling vertragen waardoor een medicijn langer werkzaam is dan bedoeld. Of het kan juist de effectiviteit van het medicijn teniet doen. Alcohol kun je het beste laten staan bij het innemen van slaapmedicatie, kalmerende middelen (benzodiazepinen) en antibiotica;
  • Vitamine-C-rijk voedsel, vlees, vis en peulvruchten verlagen de opname van triclysche antidepressiva (TCA’s);
  • Een andere antidepressivum, lithium, is minder effectief bij een natriumrijk eetpatroon;
  • Theofylline, een medicijn wat wordt voorgeschreven bij astma, in combinatie met caffeïne kunnen zorgen voor bijwerkingen zoals rusteloosheid en hartklopppingen.
  • De eiwitten in de voeding, zoals in zuivelproducten, vlees, vis en eieren belemmeren de opname en werking van Levodopa bij Parkinson patiënten.

De invloed van medicijnen op voedingsstoffen

Andersom kunnen bepaalde medicijnen bij langdurig gebruik ook de opname van voedingsstoffen beïnvloeden. Hieronder een rijtje met medicijnen die ik regelmatig tegenkom in mijn praktijk:

  • Anti-epileptica (Fenytoïne en Fenobarbital) verhogen het risico op bloedarmoede en zenuwproblemen waardoor je een verhoogde kans hebt op een tekort aan foliumzuur en andere B-vitamines;
  • Fluoxetine, een antidepressivum, vermindert de eetlust wat kan leiden tot ondervoeding;
  • Bepaalde soorten diuretica ofwel plaspillen verhogen het risico op tekorten van kalium, zink en magnesium;
  • Bij kaliumbesparende diuretica is het niet verstandig om zoutvervangers met kalium of een kaliumsupplement te nemen om juist een kaliumoverschot te voorkomen;
  • De cholesterolverlager Colestyramine, verhoogt de uitscheiding van foliumzuur en de vetoplosbare vitamines A, D, E en K;
  • Maagzuurremmers, waaronder omeprazol en pantoprazol, kunnen leiden tot een vitamine B12- en magnesiumtekort. Daarbij is het verstandig om te kijken naar je totale voedingspatroon en irriterende stoffen zoals scherpe specerijen te vermijden;
  • Metformine is een medicijn voor diabeten en kan zorgen voor een mogelijk tekort aan foliumzuur (vitamine B11) en vitamine B12 in het lichaam;
  • Tot slot kunnen afslankpillen die de vetabsorptie verhinderen de opname van de vetoplosbare vitamines A, D, E en K verminderen.

Wisselwerking

Medicijnen en voeding kunnen elkaar beïnvloeden. Sommige medicijnen kunnen het beste met water, op een nuchtere maag of twee uur voor of na de maaltijd worden ingenomen. Daarentegen kunnen andere medicijnen  juist beter tijdens de maaltijd worden ingenomen om maagirritaties te voorkomen. Lees daarom altijd de bijsluiter en vraag aan de arts of apotheker om advies.

Bron: deze blog heb ik geschreven voor Dieet dit Dieet Dat